De wet geeft aan huurders van winkelruimte een grote mate van
huurprijsbescherming. Ook als het gaat om aanpassing van de huurprijs.

Daarbij komt dat de regels die de wet geeft over de vaststelling van de
huurprijs dwingend zijn. Dat betekent dat daar niet ten nadele van de
huurder van kan worden afgeweken (ook niet als het in het contract staat),
behalve als de rechter daaraan zijn goedkeuring heeft gegeven.

Naar de rechter
Als je als huurder tijdens de huurperiode van mening bent dat de tussen
partijen geldende huurprijs niet (meer) overeenstemt met die van
vergelijkbare bedrijfsruimten in jouw omgeving, dan kun je eisen dat de
rechter de huurprijs nader vaststelt.

Let er wel op, dat de gang naar de rechter niet op ieder gewenst moment kan
plaatsvinden. In geval van een huurovereenkomst voor bepaalde tijd kan het
namelijk pas na afloop van de overeengekomen duur. Stel dat je een
huurovereenkomst met een langere eerste huurperiode van bijvoorbeeld 10 jaar
hebt gesloten, dan kan pas na het verstrijken van die periode een nieuwe
huurprijsvaststelling gevraagd worden. Contract is dan inderdaad contract.

Maar indien je zoals jij een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd hebt, kan
het steeds wanneer tenminste vijf jaar zijn verstreken sinds de dag waarop
de laatste door partijen (of de rechter) vastgestelde huurprijs is ingegaan.

Advies
Voordat je naar de rechter stapt, moet je wel eerst een schriftelijk advies
van een of meer deskundigen inwinnen. Meestal zijn de deskundigen
(voormalig) makelaars, vaak verenigd in de Bedrijfshuuradviescommissie van
een Kamer van Koophandel (“BHAC”). Zo’n rapport is niet bepaald gratis!

De wetgever wil dat je zo'n rapport op laat maken, omdat het werkt als een
drempel om naar de rechter te stappen. Op die manier wil de wetgever
bevorderen dat partijen er zonder de rechter uitkomen. Ga je toch zonder
zo’n rapport naar de rechter dan zal je eis niet in behandeling worden
genomen; je wordt dan niet-ontvankelijk verklaard.

Kom je er niet uit met je verhuurder, dan resteert alleen een gang naar de
rechter nog. Het is dan verstandig om eerst een kosten-batenafweging te
maken. Als uit het rapport naar voren komt dat de huur maar een paar
tientjes per maand omlaag zou moeten gaan, dan is het maar de vraag of het
het waard is om verdere kosten te maken. De rechter is strikt genomen niet
gebonden aan het rapport, maar neemt het negen van de tien keer wel over.

Bij de vaststelling van de juiste huurprijs moet de rechter onder meer letten
op de gemiddelde huurprijs van vergelijkbare bedrijfsruimten in de omgeving,
zoals die vijf jaar voorafgaand aan de dag van de gang naar de rechter
golden. In de praktijk ontstaat vaak discussie tussen de huurder en de
verhuurder over de vraag of een bepaald pand nu wel, of niet vergelijkbaar
is met de bedrijfsruimte waarvan de huurprijs nader dient te worden
vastgesteld. Het is de rechter die daar het laatste woord in zal hebben.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl